Dag 2
Vianden - Völklingen - Walscheid
25.06.2023 - 25.06.2023 33 °C
Voorbereiding
Onze dag start met een rustig ontbijt buiten op het terras van het hotel. Na ja rustig...het hotel biedt naast ons onderdak aan een grote groep van Britse motorrijders van middelbare leeftijd. Sowieso zwermt heel Vianden van de motorrijders, ze nemen alle parkeerplekken in en je hoort ze dag en nacht. Ik vermoed dat het een evenement is of een georganiseerde tour tocht, maar ik ben vandaag te moe om dit uit te gaan zoeken.
Wij hebben onze eigen tour om ons over te bekommeren, een goede bestemming voor een volgende stop. We zitten in de buurt van een plek die ik al een tijdje wil bezoeken en we besluiten dat we daar vandaag een tussenstop gaan maken. Een overnachting boeken we zoals gisteren wel in de auto. Op naar de Völklinger Hütte, de staalfabriek van Völklingen.
Völklingen
De plaats zelf is echt een stadje waar je overduidelijk ziet dat de hoogtijdagen ver achter de rug liggen en ook niet meer zullen gaan terugkomen. Dit baseer ik uiteraard op de paar straten die wij zijn doorgereden, ik laat mij graag corrigeren mocht het toch een verborgen parel zijn onder een dikke laag stof. De dame achter de balie van de Hütte lijkt het overigens met mij eens te zijn als ik haar na afloop om een tip voor een café vraag. Ik dwaal af, de reden van het verval van Völklingen is het sluiten van de massale staalfabriek en het sluiten van de koolmijnen. Dit waren de 2 grootste werkgevers van de stad, daarna bleef er weinig over. In een poging om toch van een drol een taartje te maken, werd de oude staalfabriek opengesteld voor publiek en werd er tevens een cultureel centrum van gemaakt. Typerend was onderstaand beeld van wat wij gekscherend 'de medewerker van de maand' noemden. Dan is een koperen bolder in je stadshart zo slecht nog niet (dit is voor de Heldenaren).
De staalfabriek
Ik waarschuw vast: in dit stuk ga ik veel synoniemen gebruiken voor het woord enorm. Dit omdat alles enorm is in en om de staalfabriek en het woord dan snel vervelend zou worden. We komen aan op de megalomane parkeerplaats, een uitgestrekte vlakte van beton. Deze ligt aan de voeten van de uit de kluiten gewassen gebouwen horend bij de staalfabriek. Het valt op dat het rustig is, alhoewel dit door de uitzonderlijke afmetingen van de parkeerplaats ook gezichtsbedrog kan zijn.
Het is behoorlijk warm, we sjokken van de auto naar de ingang van de staalfabriek. Alle pinautomaten blijken defect, iets wat regelmatig voorkomt aldus de dame achter de balie. Ze grapt dat ze hier nog op meerdere manieren in het verleden leven. Omdat wij niet genoeg cash hebben, laat ze ons er gratis door en vraagt ze ons om bij terugkomst te betalen (als de pinautomaten het dan doen). Ze vertelt ons dat we er waarschijnlijk wel even over doen, een rondje door de staalfabriek is al snel 7 kilometer. Die 7 kilometer blijkt ook nog eens vol trappetjes te zitten, daar later meer over.
Via onze eerste trap komen we uit in een gigantische hal, die volstaat met reusachtige machines. Er hangt een lucht van oude olie, maar verrassender is hoe donker het is. Er is tussen de machines namelijk een kunsttentoonstelling, waarvoor de hal donker moet zijn. Verspreid door de hele hal hangen filmschermen die filmscènes afspelen.
De films zijn bizar, laat mij je meenemen in een van de stukken: De film is zwart-wit en je ziet op schokkerige beelden een vrouw die aan haar benen wordt rondgeslingerd door een man. In de volgende scène zie ik een Charlie Chaplin lookalike (of misschien de echte) over een straat lopen terwijl hij gefrustreerd een geweer afschiet. Op straat om hem heen lopen allemaal naakte mensen. Deze hele setting is zo surrealistisch, dat ik mij begin af te vragen of ik misschien dingen begin te zien door een vocht/slaaptekort. Verderop in de hal horen we ineens het geluid van drums en stemmen die in Gregoriaanse stijl iets lijken te zingen. We slingeren tussen de monsterlijke machines in de donkere hal door en komen uit bij een podium dat is afgeschermd door wanden. Van binnenuit horen wij de muziek. Na een kleine ronde vinden wij een trappetje omhoog, die het podium op leidt. Wij beklimmen die en komen uit in wederom een surrealistisch spektakel. Alle wanden om het podium blijken schermen te zijn, waarop we heel indringend worden aangestaard en worden toegezongen door rijen van tieners. Tussen die schermen staan grotere schermen daarop met drummers.
Het lijken echte opnames te zijn, want elke persoon die ons omringt is uniek. Aan de voorkant van het podium staat het grootste scherm met daarop een verhaal. Als wij binnenkomen is dat een persoon op een skatebord die door een donker New York lijkt te skateboarden. In het midden van het podium liggen zitzakken. Wij besluiten op 1 neer te ploffen en het spektakel over ons heen te laten komen. Overal om ons heen is het geluid van de zingende tieners en de slaande drums. Op het scherm met het verhaal eindigt de skater net in de supermarkt voor een pak wc papier. Ineens stopt het zingen en gaan we over op drums. Een vrouw begint ons toe te spreken over de mensheid. Ik denk dat dit spoken word is, maar het deed mij ook aan bepaalde kerkgebruiken denken. Terwijl de vrouw praat over hoe de mens bezig is de wereld te vernietigen enzo, zien we op het verhaalscherm beelden uit een lege supermarkt. Naarmate het verhaal indringender wordt, vallen ineens dingen op: in de gangpaden liggen her en der verspreid ineens producten op de vloer. En dan ineens: een tijger. Als je nu denkt: wat voor spul heb jij op Ornan bij het schrijven van dit blog, kan ik je alleen maar zeggen niet iets wat zo sterk is dat ik dit verzin. En het wordt nog bizarder. De tijger draait zich naar ons toe en praat met de stem van de vrouw die wij al hoorden. En de stem breekt ineens in zingen uit en zo ook de tijger. Boodschap is de kracht van de lach ofzo, ook in ellendige tijden. Nou ik heb mij in ieder geval kostelijk vermaakt, liggend op de zandzak in de verduisterde fabriekshal. Dit had ik niet op mijn lijstje staan om ooit te doen, maar soms wordt je door het leven verrast.
Na dit wonderbaarlijke kunstproject, gaan we verder. De rest slaan we even over, dit was wel even genoeg kunst (zo liepen we snel langs de plek met zitzakken gericht op een scherm waar heel traag beelden uit een woestijn werden afgespeeld). Via een trap en een lange loopbrug komen we in het eerste gedeelte van de staalfabriek. Hier staan alle machines die de erts vroeger uitschudden en verwerkten of iets dergelijks. Overal zitten ook nog dikke lagen stof op de machines, enkele zijn ter illustratie rood verlicht om het gloeiende erts te verbeelden. Gelukkig is het hier niet zo heet als het vroeger moet zijn geweest, het is aangenaam terwijl het buiten toch de 30 graden aantikt.
Door dit hele gedeelte van de fabriek zijn ook weer diverse kunstprojecten te vinden. De meest indrukwekkende lijkt een scene uit een horrorfilm. We lopen een stalen trap af en in een geel verlicht gang zien wij een muur van oude verroest kluisjes opdoemen. De kluisjes zijn ruim 2 meter hoog. Tussen de kluisjes loopt een lange smalle gang en aan het eind van de gang ligt een vreemde donkere massa enkel verlicht door een ronde metalen lamp.
Wij besluiten door de smalle gang naar de massa te lopen en ineens: horen we diverse stemmen links en rechts van ons dingen fluisteren. Niet prettig fluisteren, maar haar op je armen omhoog fluisteren. Het blijken meerdere namen in diverse talen te zijn en de massa is een hoop overals.
Dit is een monument voor alle buitenlandse dwangarbeiders die in de tweede wereldoorlog de fabriek draaiende moesten houden. Al met al behoorlijk indrukwekkend. Kennelijk was de eigenaar een groot fan van de leiding in het Duitsland van de 2e wereldoorlog en leverde de staalfabriek onder andere die mooie helmen die de soldaten in die tijd droegen. Na de oorlog is de beste man ook niet aangebleven in zijn functie (hij kreeg een paar jaar gevangenisstraf, ook in dit verhaal komen rijke mensen met meer weg dan anderen), uiteindelijk heeft zijn zoon het overgenomen.
Na dit imponerende gedeelte komen we buiten op het terrein waar de hoogoven zich bevindt. Ik weet niet waar de hoog voor staat in hoogoven, maar het is een hoge oven. Wat ook opvalt is dat we de eerste stukjes opvangen van de natuur die de staalfabriek langzaam heeft overgenomen na de sluiting. Op het terrein zien we al diverse planten groeien. Verder valt op hoe gigantisch groot alles is, naast enorme torens lopen overal diverse buizen waar ik rechtop in zou kunnen staan. Verder zijn er diverse resten van spoorlijnen te zien waarop vroeger alle grondstoffen werden aangevoerd. Alles bij elkaar lijkt dit terrein mij een ideale setting voor een lasergame opdracht in WIe is de mol.
Voor we de hoogoven op mogen wordt onze tour pas echt compleet: we moeten verplicht een gele helm op. Best lekker zo met het felle zonnetje, het werkt namelijk ook gewoon prima als een petje. Iets minder leuk voor de mensen met hoogtevrees (Sharon, en uw schrijver is ook geen held): de hoogovens blijken alleen bereikbaar door een set metalen trappen gemaakt van traanplaat aan de buitenkant van een roestig oud gebouw. Ik ken iemand die op dit moment zou zeggen: proven technology, het staat er al zolang dus het moet wel goed wezen. Dat helpt de angstige mensen in dit geval niet echt. We zetten wel door, want we laten ons niet verslaan door een heel hoog trapje! Nou ja, bijna wel maar dan hadden we toch een spectaculair deel gemist. Traktatie na het opklimmen van het trapje: Er is een nog hoger trapje wat we moeten beklimmen.
Eenmaal helemaal boven zijn we bij de top van de hoogoven, de plek waar vroeger mensen dingen (kolen) naar beneden schepten in de hete ovens. Overal hangen nog de bakjes die gebruikt werden om het zo hoog te krijgen.
Na een wandeling rondom de ovens en het afdalen van wat trapjes (naar beneden is minder eng), gaan we naar het groene gedeelte van het terrein. Dit bestaat uit het echt vervallen gedeelte waar de natuur het inmiddels weer aan het winnen is van het Duitse staal. Ook hier zijn er diverse kunstwerken verspreid. Middenin het groen stuiten we ineens op een reusachtige king kong bijvoorbeeld. Gelukkig hebben we een helm op, dus kan king kong ons weinig maken.
Het is inmiddels echt behoorlijk warm en het laatste deel van de tocht voert ons over de verhoogde metalen railplatforms naar de uitgang. Ook dit is nog steeds spectaculair, maar door de hitte verlangen wij weer naar de koele donkere fabriekshallen. Die bereiken wij gelukkig snel. Na nog even braaf afgerekend te hebben (de pinautomaten deden het weer), doen we nog even een drankje op het terras aan de overkant van de fabriek. Daarna is het tijd om naar onze eindbestemming voor vandaag te gaan.
Walscheid
Gezien mijn energie wat laag is, heeft Sharon een accommodatie geboekt die in de buurt ligt. Anders dan de naam doet vermoeden, ligt Walscheid in Frankrijk, op ruim een uur rijden van Völklingen. Helaas als we er bijna zijn dient het noodlot zich aan: we krijgen een belletje van de eigenaresse die in paniek is. C'est een grand problème! Helaas is mijn Frans niet zo goed en begrijp ik niet direct wat het probleem is. Zij blijkt exclusief Frans te spreken. We zitten inmiddels op nog geen 5 minuten van het huisje en voelen de bui al hangen. In gebroken Frans probeer ik te achterhalen wat het is. Na minutenlang woorden uitspellen en wat vertaal-apps aan haar kant waardoor ze in ieder geval een enkel woordje Engels kan gebruiken, blijkt dat de schoonmaakster het huis nog niet helemaal heeft schoongemaakt. Ondanks dat dit natuurlijk vervelend is, halen wij opgelucht adem. Wij hebben uren door een fabriek geslenterd en zijn bekaf. Dan maken we zelf bed wel even op. De arme vrouw blijft zich maar excuseren, maar wij zijn allang blij dat we niet op het allerlaatste moment iets anders in deze toch vrij dunbevolkte streek moeten zoeken.
Eenmaal aangekomen bij het huis blijkt de doorgegeven code niet te kloppen (dat lag dit keer niet aan mijn Frans). Nu ik haar weer bel vrees ik de nieuwe communicatieproblemen, maar ze heeft gelukkig gehoord dat ik toch een leuk woordje 'allemand' spreek en heeft iemand over de vloer die ook Duits spreekt. Met hem stem ik de laatste zaken af en komen wij binnen. Daarna parkeer ik nog even onze slede in de kleine garage onder het huis en na het inruimen val ik in slaap op de bank.
Het was een vermoeiende dag, Walscheid verkennen zit er waarschijnlijk niet meer in. Niet dat er veel te zien is, het is een typisch slaperig dorpje (vrij letterlijk, tegenover ons huis is een bejaardentehuis met allemaal suffende oude mensen). Deze suffende oude man houdt het daarom maar voor gezien, bedankt voor het lezen.