Dag 4
Langenargen (Bodensee) - Pertisau (Achensee)
27.06.2023 - 27.06.2023 22 °C
Opening
Als je mij vraagt: aan welk Lord of the Rings volk doen de Oostenrijkers je denken? Dan antwoord ik direct: de dwergen. Niet vanwege hun lengte uiteraard, maar in dit blog zal ik zeer sterke argumenten aandragen waarom de Oostenrijkers de inspiratie zijn voor het dwergenvolk in Tolkiens Lord of the Rings.
Voor de oplettende lezer lijkt er inmiddels een thema zichtbaar in onze bestemmingen: See, oftewel een meer. Wij hebben samen besloten dat we graag bij water zijn en graag bij bergen zijn. Dit resulteert in dat al onze bestemmingen in de buurt zijn van water. Onze huidige bestemming is daarop ook gekozen, maar laat mij jullie eerst meenemen in de autorit hiernaartoe.
Het intermezzo
We beginnen ontspannen in ons bejaarden hotel in Langenargen. We hebben een fantastisch ontbijt op het buitenterras, welke direct grenst aan de boulevard naast het meer. Saint Tropez vibes durf ik niet aan te halen, ik ben immers nooit in Saint Tropez geweest. In luxe ruime stoelen genieten wij van ons ontbijt, terwijl musjes brutaal vanuit het rooster dak neerdalen op alle etensresten. Natuur en mens werken hier perfect samen: luie hotel gast eet, hongerige vogel steelt de kruimels, hotelpersoneel ruimt achteraf de lege borden op. Ik voed de vogels een paar van de zaadjes van mijn heerlijke volkorenbroodje, zonder enige gêne zitten de vogels braaf naast mijn stoel te wachten op mijn volgende lading met kruimels.
Na dit goede ontbijt is het tijd om Oostenrijk binnen te trekken via de westelijke kant. Via het meer van Konstanz en Lindau rijden wij Oostenrijk binnen. Idee is Oostenrijk in de breedte te doorkruisen, zodat wij optimaal het landschap meekrijgen vanuit onze witte slede. De wegen in Oostenrijk zijn prachtig. Ze leiden door de paar valleien die ze hebben en duiken daar waar nodig door de bergen heen. Dit brengt mij bij bewijsstuk nummer 1 waarom Oostenrijkers op dwergen lijken. In elk land waar ik heb gereden, merk ik een fenomeen op genaamd tunnelangst. Zodra een automobilist een tunnel inrijdt, remt deze onbewust en vervolgt de weg in een tempo ver onder de maximum snelheid. Het donker lijkt de meeste Europeanen af te schrikken. Zo niet de Oostenrijkse bestuurders: hier schieten alle Oostenrijkers met volle snelheid de tunnels in als molletjes die blij zijn het zonlicht te ontvluchten. Is het onder de grond willen zijn niet het typische instinkt van de dwerg?
De reis verloopt voorspoedig, totdat blijkt dat 1 van de tunnels richting Innsbruck gesloten is voor werkzaamheden. Dat betekent een omleiding en dat betekent de klassieke Oostenrijkse wegen van voor de tijd dat er geld was voor tunnels. Het wordt al vroeg geadverteerd als een weg die minstens 15% stijgt, we moeten namelijk een Alpenpas over in plaats van onderdoor. De alpenpas blijkt serieus: op de navigatie duikt eerst al een kronkelweg op en dan zien wij die in het echt opdoemen. Het is een verticale muur van steen, met een kronkelweg die naar de top leidt. In de verticale rotswand zijn (net als je van een dwergenvolk zou verwachten) wegen uitgehakt, te herkennen aan vensters in de rotswand. Dit zijn de tunnels met zicht naar buiten, iets wat mij imponeert en doet denken aan de dwergen koninkrijken van weleer (= Lord of the Rings, dwergen hebben waarschijnlijk niet echt bestaan). Gezien al het verkeer richting Innsbruck wordt omgeleid door de bergpas, is het in een lange kleurrijke file omhoog rijden. Hier ben ik blij met de kracht van onze slede, er wordt veel gevergd van de versnellingsbak en de remschijven. Op de toppen van de Alpenpas zien wij nog sneeuw liggen, daarna is het tijd om aan de andere kant naar beneden te slalommen. Aan het eind van de rit ruiken wij de typische geur van oververhitte remschijven, ondanks dat wij zelf braaf alles op de koppeling hebben geremd. Er wordt veel gevraagd van onze mechanische berggeiten, gelukkig dient onze witte Ford berggeit ons trouw.
Na de enerverende rit is het tijd voor de chauffeur om even bij te komen en te strekken en waar anders dan in het plaatsje Sint Anton. Het blijkt achteraf niet de Anton aus Tirol te zijn, de grens met Tirol ligt nog net een paar kilometer verder. Het dorpje is echt een typisch wintersport dorpje, met houten gebouwen vol 'zimmers frei'. Het is nu rustig, er ligt geen sneeuw en dus is st Anton ingezakt in een soort slaperige trance om de zomer te overleven, met grassige pistes zonder sneeuw.
Na onze stop is het nog bijna 2 uur naar onze eindbestemming van vandaag. Dit verloopt zonder noemenswaardigheden. De chauffeur is wel moe aan het eind, maar even kort luchten helpt direct: het is hier behoorlijk fris in de bergen na al die dagen van volop schroeiende zon. Het laatste stuk naar de Achensee is druk en steil. We rijden dwars door dorpjes en moeten meerdere malen een spoorlijn oversteken die wordt gebruikt door een actieve stoomtrein. Had ik al gezegd dat het hier steil is? We moeten flink wat verticale kilometers overbruggen om uiteindelijk bij de vlakke Achensee uit te komen.
Finale
Toen ik hier vanmiddag aankwam en een eerste indruk kreeg van Pertisau - het dorp aan de Achensee waar wij verblijven - was mijn eerste instinct om het te gaan vergelijken met Benidorm. Het zwermt er van de toeristen en het lijkt er ook specifiek voor gebouwd. Maar de vergelijking zou niet eerlijk zijn besefte ik mij later op de dag. Dit plekje is uniek en zeker niet te vergelijken met Benidorm. Natuurlijk, deze plek zou niet bestaan zonder toerisme. Er staan voor zover ik kan zien meer hotels dan woningen. Maar het is wel anders van Benidorm in de soort toerist die hier komt. Ik maak hier kennis met de alpinist. Het is mij ook direct duidelijk wie het volledige assortiment van de Bever Sport opkoopt. Hordes mensen met speciale wandel jassen, wandelstokken en wandelschoenen. Ontzettend sportief natuurlijk, maar zoveel bij elkaar krijg ik dus sterk het 'te toeristisch' gevoel. Maar het is wel wat deze plek uniek maakt. Pertisau richt zich op de toeristen, maar biedt ook een fantastische springplank voor alle fanatieke wandelaars. Vanaf hier kan je prachtige wandeltochten de bergen in maken, iets wat je beter niet onvoorbereid doet (vandaar het Bever Sport assortiment op de gemiddelde wandelaar). Verder biedt Pertisau ook onderdak aan de dagjesmensen die gewoon even van een mooi Alpenmeer willen genieten en voor de luie toerist zoals ons.
En dit brengt mij op iets waar ik al de hele dag over nadenk: de 'echte' bestemming. Wat bedoel ik daarmee? Een bestemming die niet verstoord en veranderd is door toerisme, maar waar je nog de mensen kan treffen in hun dagelijks leven. Dit is een uitstervend fenomeen. Ik denk nog met veel weemoed terug aan Cuba in 2007 en Korea. Beide waren plaatsen waar je midden tussen de 'locals' je vakantie doorbracht. Niemand was nog specifiek toegespitst om je een perfecte vakantie te bezorgen en alle authenticiteit weg te nemen of te veranderen in een gimmick. Dit was waarom Pertisau ons beiden direct een beetje rauw op het dak viel, alle authenticiteit is hier weg. Ik ben echter van mening dat de 'echte' bestemming een steeds zeldzamer goed wordt. Door plekken te bezoeken worden de locals geïnspireerd zich op toeristen te focussen en een soort van pretpark te bouwen om ons de ideale beleving te geven. Ik moet denken aan een stuk wat ik las van Anthony Bourdain, de reizende chef. Hij bezocht authentieke lokale restaurants in alle plekken van de wereld. Maar het moment dat hij filmde, verdween ook de authenticiteit. Hordes fans van zijn programma bezochten dan namelijk diezelfde restaurants en locals werden al snel verdreven door de toeristen. De restaurant eigenaren focusten zich ook logischerwijs op zijn bezoek en daarmee werd een authentieke ervaring voorgoed veranderd in een toeristisch paradijs. De massa vooruit zijn wordt steeds moeilijker en door alle internet reviews en Youtube vlog kanalen wordt het ook steeds moeilijker om een authentieke plek te vinden. Maar ik vraag mij inmiddels af hoe erg ik dit vind. Pertisau is gefocust op toeristen ja, maar dankzij de hotels overwegen wij überhaupt hier te overnachten. Stel deze plek was niet ontdekt: dan hadden wij waarschijnlijk uren moeten reizen over een slecht onderhouden weg om uiteindelijk aan te komen in een zeer klein plaatsje met hooguit enkele huizen voor wat houthakkers. Overnachten was dan niet mogelijk en hadden wij na enkele uren dezelfde weg terug moeten rijden. Realistisch gezien waren wij hier dan nooit gekomen en hadden we nooit de indrukwekkende natuur rondom ons gezien, ook al wordt er een deel van de verwondering weggenomen door de andere toeristen. Hoe erg is het dat dit niet authentiek is? Nu zo laat in de avond op mijn balkon, terwijl ik uitkijk op de Alpenreuzen om mij heen kan ik er best mee leven.
Tijd voor een bruggetje. Alhoewel ons hotelbalkon een prachtig uitzicht biedt, heeft een of andere idioot van een stadsplanner besloten dat het ok is om onderstaande glazen piramide recht voor ons uitzicht te bouwen. Deze persoon wens ik eeuwige muggenbulten toe. Maar zoals jullie kunnen zien op onderstaande fotoś brengt mij dit wel op een nieuw bewijsstuk dat Oostenrijkers dwergen zijn: de vlag met de hamers zou ik nergens anders verwachten dan bij een dwergen koninkrijk.
Tot slot nog een korte samenvatting van onze dag in Pertisau. Na een aangename wandeling langs het meer, keren wij terug naar het hotel. Het is fris, mede door de bewolking en de hoogte halen we net aan de 19 graden vandaag. Gelukkig hebben wij warme vesten mee. Ik geniet nog even op ons balkon van een biertje, toegedekt door een lekker warme deken over mijn benen. Ik krijg een flash forward en zie mij al op oude leeftijd hier zitten, getergd door pijn in de gewrichten maar genietend van de omgeving. Op zich een toekomst waarmee ik kan leven.
Na het rustmoment is het tijd voor het eten. We zijn voor het ultieme comfort gegaan en hebben ons overgegeven aan het cateren naar de toeristen: we eten in ons hotel. Het hotel wordt gerund door een vriendelijke familie, die er echt alles aan doen om het een aangenaam verblijf te maken. Wij genieten van onze heerlijke maaltijd, onder het genot van een flesje Zwiegelt Reserve wijn, een Oostenrijkse wijn die absoluut een plekje verdient in de betere wijnzaak. Ik eet een kreeftensoep en een lamsrack met rozemarijn, Sharon eet een geitenkaas met walnotenpesto en als hoofdgerecht een forel. Onderstaand de eetfoto's voor de culinaire vrienden van dit blog. Voor mij is het tijd om af te ronden. Terwijl ik rondom mij kijk (de lelijke glazen piramide, de donkere schaduwen van de altijd aanwezige bergen om mij heen), beginnen mijn vingers koud te worden. Ik ga naar binnen. Bedankt voor het lezen en tot de volgende.